María Coraje
Victor Manuel
María Moederschap
Ze is 106 jaar en heeft wit als sneeuw haar.
Ze draagt een zwarte jurk en heeft zwarte oorbellen aan.
Vijftien kinderen baarde haar sterke lichaam
en dertien voedde ze aan dezelfde borst.
Drie nam de oorlog mee, samen met de bergen verloren ze hun weg.
Het vaderland nam ze mee, met een triomfantelijke lucht zong de post.
Vijf dagen was ze zonder de lucht te zien.
Haar straf was altijd, altijd de stilte.
Ze had een mijnwerker als zoon en op een bloederige middag
werd hij in bloed en modder naar huis gebracht.
Met rustige stappen beklom ze de weg naar de zwarte put
en bij de poort verloor ze haar blik en spuugde op de grond.
Met gefronste wenkbrauwen ging ze naar het dorp
en ze zag vijftien dagen de lucht niet meer.
Haar ogen worden zoet als ze haar eerste kus herinnert,
wanneer ze een nieuwe jurk droeg voor de doop van haar eerste kleinkind
en van de huwelijksreis en van haar angst
om de slaapkamer binnen te gaan bij haar man.
Hij was op een middag moe van wakker zijn
toen het veld zijn nieuwe mantel droeg.
Ze heeft een dichter als zoon, een timmerman en drie in Mexico,
nog twee in de mijn, één die monnik is en de jongste,
altijd heel knap, plusquamperfect.
Vandaag is hij een tedere bloem uit de kas.
Zij omarmt iedereen onder haar mantel
en herinnert zich hun namen en de verjaardagen.