Dio$ No$ Libre Del Dinero
ROSALÍA
God Zij Ons Bevrijd Van Geld
Miljoenen branden (naar de hemel, branden)
Laten we ze verbranden (verbranden, verbranden)
Bergen van vuur (vuur, vuur)
Biljetten die huilen (huilen, huilen)
Laat ons bevrijden van het geld (geld, geld)
De groene en de paarse (paarse, paarse)
Ik zie dat als een vergif (vergif, vergif)
Hou het van mijn zijde weg (mijn zijde)
God zij ons bevrijd van geld
(Willend, willend, willend het)
God zij ons bevrijd van geld
(Vestigend, vestigend, vestigend het)
God zij ons bevrijd van geld
(Tellend, tellend, tellend het)
God zij ons bevrijd van geld
(Hebbend, hebbend, hebbend het)
God zij ons bevrijd van geld
(Verplaatsend, verplaatsend, verplaatsend het)
God zij ons bevrijd van geld
(Zoekend, zoekend, zoekend het)
God zij ons bevrijd van geld
(Dromend, dromend, dromend het)
God zij ons bevrijd van geld
(Hebbend, hebbend, hebbend het)
Miljoenen branden (naar de hemel, branden)
Lege cheques
Stijgend naar de hemel en daarin binnentredend
Geld, ik wil geld (geld, geld)
Ik wil het voor niets (voor niets, voor niets)
De koningen en presidenten
Met hun gezicht gesneden
God zij ons bevrijd van geld
(Willend, willend, willend het)
God zij ons bevrijd van geld
(Vestigend, vestigend, vestigend het)
God zij ons bevrijd van geld
(Tellend, tellend, tellend het)
God zij ons bevrijd van geld
(Hebbend, hebbend, hebbend het)
God zij ons bevrijd van geld
(Verplaatsend, verplaatsend, verplaatsend het)
God zij ons bevrijd van geld
(Zoekend, zoekend, zoekend het)
God zij ons bevrijd van geld
(Dromend, dromend, dromend het)
God zij ons bevrijd van geld
(Hebbend, hebbend, hebbend het)