Una Miniera
New Trolls
Een Mijn
De huizen, de stenen en de kolen schilderden de wereld zwart
De zon kwam op, maar ik zag hem nooit, daar beneden was het donker
Niemand sprak, alleen het geluid van een schep die graaft, die graaft
De handen, het voorhoofd, zijn nat van het zweet van wie sterft
In de ogen, in het hart is er een leegte groter dan de zee
Het gezicht van degene die hoopt komt weer in gedachten
Vanavond, zoals zoveel, in een terugkeer.
Jij, wanneer ik terugkwam, was blij
Om mijn handen weer te zien
Zwart van roet, wit van liefde.
Maar een zwartere dageraad terwijl het dorp ontwaakt
Een dof geraas stopt de adem van wie buiten is
Angst, terreur op het geliefde gezicht van wie hoopt
Vanavond, zoals zoveel, in een terugkeer.
Ik kwam niet terug en jij huilde
En mijn glimlach kon niet
De tranen van jouw mooie gezicht halen.
Jij, wanneer ik terugkwam, was blij
Om mijn handen weer te zien
Zwart van roet, wit van liefde.