Niña Candela
Manolo Garcia
Meisje Kaars
Met een jurk van filigraanpapier, versierd met lampionnetjes van nepzilver
Zag ik je dansen, zorongo (punt, hak), amandelen etend,
Met een afwezig blik, gevangen door de sterren.
Wat verstoort je pad? wat breekt je harmonie? wat wil ik je nacht opvrolijken met deze simpele fantasie.
Meisje kaars, bijenkorf, ik wil kaarsen van zoete rook die vaag op je wenkbrauwen verschijnt.
Vliegen met jou over de straten, Monte Carmelo, als pimpelmezen die nooit op de grond zullen landen.
In deze nacht van zachte mei-bries, begint het orkest te spelen, fanfare en vrolijke praat.
Ik zie je dansen, kaars. Je vliegt met je taille in de lucht, met een blik in vlammen, hangend aan de aspirant.
Je gezicht straalt, herleeft, glanst, ontsteekt.
Hij kan je nacht verlichten, want met zorg bloeit de bloem.
Meisje kaars, lantaarn van wespen, ik wil kaarsen van zoete rook die vaag je hoeken hertekent.
Vliegen met jou over de straten, buurt Carmelo, van bijeneters die nooit zullen stoppen met hun vlucht.