Malpaís
Malpais
Malpaís
Voor die herinnering die ik aan je heb
blijf ik hier denken aan slechte dingen
en vul me met stemmen en herinneringen
waarbij je ogen van een zigeuner me brengen.
Ik neem een slok in de bar van de vervloekten
en verdwijn in de nacht die je roept
en tussen de duisternis en de deliriums
hou ik weer van je, meisje, bij laag water.
En in de slechte woorden van je lichaam,
in doodzonde geef ik mijn ziel.
Misschien was het slechts een spel van verlangen
maar wie slecht begint, eindigt slecht.
In dit Malpaís, dat een paradijs is,
waar de zee brandt als een vuur,
waar de katten van de vergetelheid heen gaan
wanneer de wind jouw rust is en mijn wachten.
Waar de weg kort is en eeuwig
tussen zoutwolken en bergen
is jouw verhaal achtergebleven, in de waarheden
en leugens die de getijden meeslepen.
Daar in jouw Malpaís waar ik niet besta,
waar ik je nog steeds bij de deur wacht,
zal het mijn schuld zijn of is het het lot
want ik weet niet meer of ik ga of terugkom.
Of de liefde die ik hield en verloor in de wind
was slechts het gezang van jouw zeemeisjeslach.
Ik bleef met het rood van die zon die sterft
daar in jouw Malpaís, de lucht verbrandend.