Balada de Otoño
Joan Manuel Serrat
Herfstballade
Het regent, achter de ruiten, het regent en het regent op de half ontbladerde populieren, op de bruine daken, op de velden, het regent. Ze hebben de lucht grijs geschilderd en de grond heeft zich bedekt met bladeren, het heeft zich gekleed in de herfst. De middag die in slaap valt lijkt op een kind dat de wind wiegt met zijn ballade in de herfst. Een ballade in de herfst, een treurig lied van melancholie, dat ontstaat als de dag sterft. Een ballade in de herfst, soms als een gefluister, en soms als een klaagzang en soms als de wind. Het regent, achter de ruiten, het regent en het regent op de half ontbladerde populieren, op de bruine daken, op de velden, het regent. Ik zou je kunnen vertellen dat mijn laatste houtblok in de haard aan het branden is, dat ik vandaag heel arm ben, dat ik voor een glimlach alles geef wat ik ben, omdat ik alleen ben en bang ben. Als jij in staat zou zijn om de treurige ogen van een lamp te zien en te praten met dat porselein dat ik gisteren ontdekte en dat voor een moment vrouw is geworden. Dan, terwijl je mijn morgen en jouw verleden vergeet, zou je weer aan mijn zijde terugkomen. De middag gaat en laat me de klacht achter die morgen oud zal zijn van een ballade in de herfst.
Het regent, achter de ruiten, het regent en het regent op de half ontbladerde populieren...