Una Guitarra
Joan Manuel Serrat
Een Gitaar
Ze willen me hem geven als ik omringd word
door dromen van mijn zestiende jaar, nog steeds een tiener,
met in mijn handen die trilden
nam ik dat speeltje stevig vast.
We groeiden samen op, ik werd een man;
zij begon te verslechteren aan mijn zijde.
Nu ik haar vuil en gebroken zie,
besef ik hoeveel ik van haar heb gehouden.
Eerst komen de vrienden.
Als de vrienden weggaan,
blijft er slechts een gitaar
om me gezelschap te houden.
Nu komt de liefde.
Daarna gaat de liefde weer weg.
Blijft er slechts een gitaar
en haar lied dat huilt.
Nu weet ik van een maat die nooit bedriegt,
als hij me van vreugde vervult, zal hij met me zingen;
ik heb een trouwe vriend, arme gitaar:
zang als ik zing en altijd met me huilt.