Elegía
Joan Manuel Serrat
Elegie
In Orihuela, jouw dorp en het mijne
Is Ramón Sijé als een bliksemschicht gestorven
Die ik zo liefhad
Ik wil huilend de tuinman zijn
Van de aarde die je bewoont en bewerkt
Zielgenoot, zo vroeg
Voedend de regen, schelpen
En organen mijn pijn zonder instrument
Voor de moedeloze klaprozen
Ik geef je hart als voedsel
Zoveel pijn verzamelt zich in mijn zij
Dat het zelfs mijn adem doet pijnigen
Een harde klap, een ijzige klap
Een onzichtbare en dodelijke houw
Een brute duw, heeft je neergehaald
Er is geen grotere ruimte dan mijn wond
Ik huil om mijn ongeluk in zijn samenhang
En voel meer jouw dood dan mijn leven
Ik loop over de resten van doden
En zonder warmte van iemand en zonder troost
Ga ik van mijn hart naar mijn zaken
Vroeg heeft de dood zijn vlucht genomen
Vroeg is de dageraad opgestaan
Vroeg rolt het over de grond
Ik vergeef de verliefde dood niet
Ik vergeef het onoplettende leven niet
Ik vergeef de aarde niet, noch het niets
In mijn handen hef ik een storm op
Van stenen, bliksems en schreeuwende bijlen
Dorstig naar rampen en hongerig
Ik wil de aarde met mijn tanden omwoelen
Ik wil de aarde stukje voor stukje verwijderen
Met droge en hete beten
Ik wil de aarde ontginnen tot ik je vind
En je edele schedel kussen
En je bevrijden en je terugbrengen
En je zult terugkeren naar mijn tuin en mijn vijgenboom
Over de hoge steigers van de bloemen
Zal je ziel als een bij fladderen
Van engelachtige was en arbeid
Zal je terugkeren naar het gezang van de tralies
Van de verliefde boeren
Je zult de schaduw van mijn wenkbrauwen opvrolijken
En je bloed zal aan elke kant gaan
Strijdend met je vriendin in de bijen
Jouw hart, al versleten fluweel
Roep naar een veld van schuimende amandelen
Mijn hebzuchtige stem van een verliefde
Naar de gevleugelde zielen van de rozen
Van de amandelboom van room vraag ik je
Dat we over veel dingen moeten praten
Zielgenoot, zielgenoot