Jaurès
Jacques Brel
Jaurès
Ze waren versleten op vijftien jaar
Ze eindigden als beginners
De twaalf maanden heetten december
Wat voor leven hebben onze grootouders gehad
Tussen de absint en de grote missen
Ze waren oud voordat ze het waren
Vijftien uur per dag met het lichaam aan de lijn
Laat een asgrauw tint op hun gezicht achter
Ja onze Heer, ja onze goede Meester
Waarom hebben ze Jaurès vermoord?
Waarom hebben ze Jaurès vermoord?
Je kunt niet zeggen dat ze slaven waren
Van daar tot zeggen dat ze geleefd hebben
Wanneer je zo verslagen vertrekt
Is het moeilijk om uit de enclave te komen
En toch bloeide de hoop
In de dromen die naar de hemel stegen
Van de enkelen die weigerden
Te kruipen tot aan de ouderdom
Ja onze goede Meester, ja onze Heer
Waarom hebben ze Jaurès vermoord?
Waarom hebben ze Jaurès vermoord?
Als ze helaas overleefden
Was het om naar de oorlog te gaan
Was het om in de oorlog te eindigen
Onder de bevelen van een of andere zwaardvechter
Die met een fluistering eiste
Dat ze het veld van horror openden
Hun twintig jaar die niet geboren konden worden
En ze stierven in volle angst
Helemaal ellendig ja onze goede Meester
Bedekt met onkruid ja onze Heer
Vraag je mooie jeugd
De tijd van de schaduw van een herinnering
De tijd van de zucht van een zucht
Waarom hebben ze Jaurès vermoord?
Waarom hebben ze Jaurès vermoord?