El último organito
Homero Manzi
Het laatste orgeltje
De modderige wielen van het laatste orgeltje
komen van de middag, op zoek naar de achterbuurt,
met een magere paard, een man met een hinkende stap en een aap
en een koor van meisjes gekleed in katoen.
Met gedempte stappen kiest hij de hoek
waar het licht van de maan en de winkel samenkomen
zodat de paleisvrouw en de paleisheer
valsjes kunnen dansen achter het nisje.
Het laatste orgeltje gaat van deur tot deur
tot het het huis vindt van de overleden buurvrouw,
vande buurvrouw die moe was van de liefde;
en daar zal hij tango's malen zodat de blinde huilt,
de onconsoleerbare blinde van Carriego's vers,
die rookt, rookt en rookt zittend op de drempel.
Het laatste orgeltje zal een witte doos hebben
en de herfstastma zal zijn klank schudden,
en zijn planken zullen versierd zijn met engelenhoofden
en de echo van zijn piano zal als een afscheid zijn.
De opgesloten bruiden zullen zijn afwezigheid groeten
terwijl ze de jaloezieën openen achter zijn lied,
en het laatste orgeltje zal in het niets verdwijnen
en de ziel van de achterbuurt zal zonder stem achterblijven.