Die Germanen
Hannes
De Germanen
Diepe moerassen en dichte bossen
Vlees hing aan het vuur, de lucht was koud
Dappere sterke mannen en een ruw leven
Trouw aan de familie, niet naar rijkdom streven
Liefde voor de jacht, verbonden met de natuur
Het woord was hard, een heilige eed was puur
Handwerk en kunde dienden goede doelen
Moed bracht de vijanden naar de knieën, zo dolen
In de ijzige wind huilden wolven van ver
Ze dronken veel en vochten ook graag, keer op keer
Het volk uit het noorden, de Germanen genoemd
Geweldige horden, als onverschrokken beroemd
Ze trokken door het land met bijlen en met speren
Om zich tegen hun vijanden te verweren
Wij zijn gerechtigd in Germania thuis
Wij vrezen geen strijd, het wapen in de vuist