Farewell
Francesco Guccini
Vaarwel
En je glimlachte en je wist te glimlachen met je twintig jaar zo gedragen,
zoals je een versleten trui draagt over een paar jeans;
zoals je de drang naar het leven voelt
die op een dag ontploft en je weet niet waarom:
een gedachte wiegt of een liefde die is geboren en je weet niet wat het is.
Lange dagen tussen gisteren en morgen, vreemde dagen,
dagen om je af te vragen wat het allemaal was, elke avond elkaar zien;
iedere avond kwam ik je ophalen met mijn grappige oosterse jas,
iedere avond daar, dansend de trap op
en je stappen horen aankomen, het getik van je goede humeur,
wanneer je de deur opende, ging je glimlach elke keer mijn hart binnen.
Dan naar de bar waar we elkaar ontmoetten, onze schuilplaats,
het was zo krachtig om met elkaar te praten, te spelen met elkaars blikken,
tussen vrienden die lachen en muziek maken rond de tafels vol wijn,
geloof in het laat opblijven en wachten op de ochtend;
en op een nacht liet je je meevoeren, alleen de mist en wij twee als wachtpost,
de slapende stad was nog nooit zo mooi geweest.
Het was gemakkelijk om toen elk uur te leven,
gitaren en flitsen van vluchtige verhalen, van roofzuchtige liefdes,
en elke nacht een fantasie verzinnen als goede kinderen van het nieuwe tijdperk,
iedere nacht leek je het leven uit te dagen.
Maar verbaasd en gelukkig ontdekten we dat er iets dieper was geboren,
het leek alsof we de geheime sleutel van de wereld hadden gevonden.
Het was niet gemakkelijk om van elkaar te houden, samen te blijven
of te denken aan een toekomst en afstand te houden;
we beiden ons voorstellen: "Met wie zal het zijn?" In alles een constante gedachte,
een glanzende herinnering, hard als diamant
en bij elke stap ons laten meevoeren door een emotie die niet vol was, niet gevangen:
we weerzien was als opnieuw geboren worden.
Maar elk verhaal heeft dezelfde illusie, zijn conclusie,
en de zonde was te geloven dat een normale geschiedenis speciaal was.
Nu slijt de tijd ons en knijpt ons in elke dag die voorbijraast,
het lijkt bijna alsof het ironisch ons in de gaten houdt en ons bespot.
En we zijn echt niet meer die helden die samen elke onderneming aangingen;
we zijn als twee bladeren die zich vasthouden aan een tak in afwachting.
"De driehoek tintelt en de trompet speelt langzaam"...
Vaarwel, denk er niet aan en vergeef me als ik je een beetje van de zomer heb afgenomen
met iets fragiels als de verhalen van het verleden:
misschien kon het je ooit ontroeren, maar nu is het denk ik nutteloos, want
e elke keer dat je huilt en lacht, huil je niet en lach je niet met mij...