La Canción de Los (buenos) Borrachos
Fito Páez
Het Lied van de (goede) Dronkaards
Vier druppels
teer in de stem,
zeven noten
doorweekt van drank.
Klokken die luiden
op de bodem van de zee,
lachen die
me deden huilen...
Met een papegaai
die vloekt in het Latijn,
ze zingen mee
met de "sultans van swing"
en een big band
met een trombone en hoed
uit New Orleans
op mijn begrafenis.
En die tango
van de zuidelijke maat
en een fandango
van een Andalusische zigeuner
en een piano
met twee glazen te veel,
en handen
die het kunnen spelen.
Gebeden
voor mensen zonder geloof,
tentaties
om weer te drinken
de vergif
dat jouw lippen me geven,
de obscene
kus van de waarheid.
Het ballade
van de ontrouwe vrouw,
te veel
om te leren,
de portier
van de Puerta del Sol,
de postbode
van jouw liefdesbrieven,
de eerste
om je te vragen om te dansen
een wals.
De wals
van het treurigste verdriet ter wereld,
de schoonheid die ik verkwistte,
de luiheid van de zwervers,
de puzzel die ik niet afmaakte.
Het geheime woord, de hand
die viooltjes plant in het beton,
de verdomde zomerhit,
de bordeel van mijn hart.
En de wonder van het alfabet,
de schildpad die gaat vliegen,
de tederheid van de dinosaurussen,
de verjaardag van de eenzaamheid.
De liturgie van de afscheid
de verloren kogel die naar me toe komt,
de nostalgie die de vlucht verzuurt,
de soundtrack van wat ik heb geleefd.
Het lied van de goede
dronkaards
die, in de vroege ochtend,
terug naar huis gaan,
het lied dat de vuilnisbakken
vol met afval van de hoofdstad overrijdt.
Het lied dat in het oor wordt gezongen,
het lied dat je niet wilt horen,
we zingen het als slechte echtgenoten
wanneer, in de vergetelheid,
we aan jou denken.
Het lied van de goede
dronkaards,
die, in de vroege ochtend,
terug naar huis gaan,
het lied dat de vuilnisbakken
vol met afval van de hoofdstad overrijdt.
Het lied dat in het oor wordt gezongen,
het lied dat ik niet wist te schrijven,
we zingen het als slechte echtgenoten
wanneer, in de vergetelheid,
we aan jou denken.