Dímelo Tú
El Ultimo De La Fila
Zeg het Mij
Zeg het mij, vreemde, want uiteindelijk zal ik het weten.
Tranen van het meer, plakken brood,
strengen van stilte, draden van gedachten, misschien...?
Onschuldig en blootsvoets weet ik dat je terugkomt.
Je bent verrast, de afstand is een voorwaarde.
Als je verdwaalt, haal ik je terug uit de eeuwigheid.
Je geeft je onschuldig, ongeïnteresseerd en lui,
mond op mond zijn we een grensoverschrijdende stap.
We zijn de verlangens van een grote, vage wereld
waar de verloren lentes vervagen.
Zeg het mij, vreemde, want uiteindelijk zal ik het weten.
Als ik je haar kam, zeg me wat je me geeft.
Zweer me je lach, ik zal in ruil weten te wachten,
droog als het veld dat we moeten zaaien.
Kijk hoe de tijd verstrijkt,
kijk hoe ik me vermaak.
Ik wil je blij zoals water tussen de handen,
ik wacht op je groen als gras dat niet betreden is;
ik weet dat je gelukkig bent als je in mijn armen bent
waar je ontdaan wordt van de uren die je me geeft.
Stemmen die in de mist leiden,
stemmen die je dichtheid openen;
stemmen die me in jouw afwezigheid
naar de rede leiden.
Ik lieg altijd, we weten dat er niets te verwachten valt,
alleen gestolen kussen van de onzekere eeuwigheid.
Ik lieg altijd, we weten dat er niets te verwachten valt,
alleen gestolen ontmoetingen van de onzekere eeuwigheid.