La folle complainte
 Charles Trénet
 Charles Trénet
De dolle klaagzang
De dagen van het strijken
In het huis dat slaapt
De meid is niet braaf
Maar we houden haar nog
We vonden haar gisteravond
Achter de houten deur
Met een vergiet
Zichzelf blij te maken
De baard van opa
Heeft alles weer op orde gebracht
Maar de boze meid
Heeft hem bijna gebeten
Het regent op de leien
Het regent op de binnenplaats
Het regent op de frambozen
Het regent op mijn liefde
Ik verstop me onder de tafel
De kat krabt me een beetje
Deze tijger is onhandelbaar
En speelt met vuur
De pantoffels van oma
Zijn voor de nacht gestorven
Laten we in mijn hut slapen
Slaap, slaap stilletjes
Wiegen wiegend van de violen
Een engel heeft zich verstopt
In de kast met de flesjes
Waar men me laat liggen
Remedie voor de verkoudheid
Remedie voor het hart
Remedie voor de mist
Remedie voor het ongeluk
De wraak van de stormen
Heeft van het huis
Een teder landschap gemaakt
Voor de kleine jongens
Die branden van ongeduld
Twee dagen voor Kerstmis
En, zonder enige argwaan
Accepteren ze alles, door elkaar
Het leven, de dood, de pleinen
En de elektrische treinen
De tranen op de stations
Guignol en de slagen met de stok
De acetyleen branders
Voor de hulpbehoevende kinderen
En de glimlach van Hélène
Op een mooie zomeravond
Geef me vier planken
Om een kist van te maken
Hij is van de tak gevallen
De lieve eekhoorn
Ik heb mijn moeder niet graag gehad
Ik heb mijn lot niet graag gehad
Ik heb de oorlog niet graag gehad
Ik heb de dood niet graag gehad
Ik heb nooit kunnen zeggen
Waarom ik afgeleid was
Ik kon niet glimlachen
Voor deze of gene aantrekkingskracht
Ik was alleen op de wegen
Zonder ja of nee te zeggen
Mijn ziel is opgelost
Stof was mijn naam












