Cuando La Mar, La Mar
Cecilia Todd
Wanneer De Zee, De Zee
Wanneer de zee, de zee kalm en vredig wordt,
Steelt de zee vaak het blauw van de luchten.
Ze laat haar grijze, doffe sluier achter,
Terwijl de ochtend zich begint te verontschuldigen.
Wanneer de zee, de zee een echte metgezel wordt,
Geeft ze haar intense, immense borst aan de broeder,
En biedt ze de vangst aan in zijn handen, zijn handen,
Om zo zijn ochtendrust te doorbreken.
Wanneer de zee, de zee overdag een melodie wordt,
Van de zoute vogel en de zoute kano,
Een vluchtig lied, een reden, die uit de wateren komt, haar wateren,
Zal je dorst lessen, je dorst van de middag.
Wanneer de zee, de zee teder en mooi wordt,
Neemt ze je vaak ver weg, zo ver met de bries,
Naar de roestige lijn, roestig in de roestige middag,
Daar in de horizon gaat ze zitten en rust.
Wanneer de zee, de zee brutaal en sluw wordt,
Hoort men de nacht en het turquoise vechten,
Plotseling verschijnt de treurige gelaatskleur,
Misschien gelukkig, maar tijdelijk.
Wanneer de zee, de zee donker en bezonnen, moe wordt,
Verlicht ze met de maan, haar maan en de Antillen,
Lijkt ze te herboren, te worden geboren van haar eenvoudige kusten,
Om weer nieuw te worden, opnieuw kalm.