Padrino Pelado
Carlos Gardel
Padrino Pelado
Saraca, jongens! Dequera, een bruiloft!
Oh God, wat een meiden! Alles is bedekt!
En die jongens, buurtgasten,
roepen luid: "Padrino Pelao!"
De buurt maakt herrie met zijn gekakel...
Daar, op de stoep, zie je, tussen de menigte,
het verwelkte gezicht van een meisje
dat voor altijd de hoop heeft verloren.
En zo, op de achtergrond,
praten de oude vrouwen
over de zaak
met bewondering:
"Heb je gezien, mevrouw,
hoe weinig schaamte?
In het wit gekleed
nadat ze gezondigd heeft!"
En een Italiaanse boer
mompelt bij de deur
omdat een snotneus
het stoofpotje heeft verknald:
"Hier, in dit huis
kom jij niet binnen.
Ik heb het al door,
jij bent een oplichter."
"Saraca, jongens: laten we harder schreeuwen!
Oh God, wat een gierigaard! Geen cent heeft hij uitgegeven...
Wat een woede, jongens! Hij doet alsof hij het niet doorheeft.
Laten we schreeuwen, Pulguita! Padrino Pelao!"
En dat meisje dat op de stoep staat
kijkt treurig naar de bruid die voorbijloopt.
Haar verwelkte ziel vult zich met angst
terwijl ze denkt dat ze nooit de witte uitzet zal hebben.