Pasodoble Torero a Gerald Brenan
Carlos Cano
Pasodoble Torero voor Gerald Brenan
(Aan de heer Gerald Brenan die
naar de wereld een adelaar genaamd Alpujarra stuurde.)
Ik ga met heel mijn hart
een pasodoble aan Gerald Brenan wijden.
Pasodoble van zon, van knallende anjers
alsof hij een torero was.
En laat niemand me over Londen praten
of het Britse gedoe of de Cambrí.
Yegen, Alpujarra, Andalusië, Granada -zijn vreugde-
en rozen uit Alhaurín.
En hem zachtjes zeggen, heel zachtjes citroen,
azuurblauw en yerbagüena.
En het huis gewit en de wijn uit Albondón
en een stoeltje bij de deur.
- En goede middag, mijnheer Gerardo.
Wat een levendigheid -
- Veel vreemdelingen de laatste tijd
die de mensen niet met rust laten, zelfs God niet -
Refrein
¡Ay! Alpujarra, Alpujarra.
Hoe groot zijn de sterren, nog groter.
De harten, olé en leve Gerald Brenan.
Ik sluit mijn ogen en voel je, ook al ben ik ver weg van jou.
¡Ay! Alpujarra, Alpujarra,
¡ay! Alpujarra... Ik ga je zingen van
de diepte van mij en met woorden van het volk.
Jij ging, Sultan van de verlichte Cencia.
Een troubadour uit Alpujarra. En ik ga je
zingen over regorviura, prenda, algarabitos en
balate, menda, capuana, jamucuco, olé
en van trabuco: ¡Leef je moeder! Naar het refrein.