P... de Toi
Georges Brassens
P... de Jou
In die tijd leefde ik op de maan
De gelukjes hier beneden waren allemaal verboden
Ik zaaide viooltjes en zong voor niets
En stak mijn poot uit naar de verloren katten
Ah ah ah ah verdomde jij
Ah ah ah ah ah ah arme ik
Op een regenachtige avond, daar wordt er op mijn deur geklopt
Ik haast me om open te doen, vast een nieuwe kat
Verdomme, wat een mooie kat die de storm me bracht
Het was jij, het was jij, het was jij
Met ogen als spleetjes en de kleur van pistache
Heb je je fluweelachtige poot op mijn hart gelegd
Gelukkig voor mij had je geen snor
En je deugd woog niet te zwaar
In de vier hoeken van mijn bohemienleven
Heb je het vuur van je twintig jaar rondgedragen
En voor mij, voor mijn katten, voor mijn bloemen, mijn gedichten
Was jij de regen en het mooie weer
Maar de tijd verstrijkt en maait blindelings
Onze liefde rijpte nauwelijks of al snel
Verbrandde je mijn liedjes, spuugde je op mijn viooltjes
En maakte je het mijn katten moeilijk
Het ergste, verdomde slet
Toen er niets meer in de voorraadkast was
Ben je zonder schaamte gerend, en voor een schnitzel
Je in bed gegooid bij de slager
Het was voorbij, je had de grenzen overschreden
En, afstand nemend van de frivole liefdes hier beneden
Ben ik weer naar de maan gegaan met mijn hoorns
Mijn liedjes, en mijn bloemen, en mijn katten