Les Passantes
Georges Brassens
De Voorbijgangsters
Ik wil dit gedicht wijden
Aan alle vrouwen die we beminnen
Voor een paar geheime momenten
Aan degenen die we nauwelijks kennen
Die een ander lot zijn gegaan
En die we nooit meer terugzien
Aan degene die we zien verschijnen
Een seconde aan haar raam
En die, snel, verdwijnt
Maar wiens slanke silhouet
Zo gracieus en fragiel is
Dat we er verbluft door blijven staan
Aan de reisgenoot
Wiens ogen, een charmant landschap
De weg korter doen lijken
Die we misschien alleen begrijpen
En die we toch laten gaan
Zonder haar hand te hebben aangeraakt
Aan degenen die al bezet zijn
En die, in grijze uren
Bij een wezen te verschillend
U hebben, nutteloze waan
De melancholie laten zien
Van een wanhopige toekomst
Lieve beelden die we zagen
Hoop van een teleurstellende dag
Jullie zullen morgen vergeten zijn
Als het geluk maar komt
Het is zeldzaam dat we ons herinneren
Van de episodes op de weg
Maar als je je leven hebt gemist
Denk je met een beetje jaloezie
Aan al die geluksmomenten
Aan de kussen die we niet durfden te nemen
Aan de harten die op je wachten
Aan de ogen die we nooit meer hebben gezien
Dus, op avonden van vermoeidheid
Terwijl we onze eenzaamheid bevolken
Met de spoken van de herinnering
Huilen we om de afwezigheid
Van al die mooie voorbijgangers
Die we niet hebben kunnen vasthouden