Auprès de mon arbre
Georges Brassens
Bij mijn boom
Ik heb mijn eik in de steek gelaten als een klootzak
Mijn maatje de eik, mijn alter ego
We waren van hetzelfde hout, een beetje rustiek, een beetje ruw
Waarvan je van alles maakt, behalve natuurlijk fluiten
Ik heb nu essen, judasbomen
Allemaal van goede grond, van hoge stammen
Maar jij mist in het verhaal, mijn oude tak van het platteland
Mijn enige kerstboom, mijn mast van overvloed
Bij mijn boom was ik gelukkig
Ik had nooit van mijn boom weg moeten gaan
Bij mijn boom was ik gelukkig
Ik had nooit mijn ogen van hem af moeten halen
Ik ben een arme sloeber, ik heb geen vreugde meer
Ik heb mijn pijp weggegooid, mijn oude houten pijp
Die zonder te mopperen rookte, zonder ooit mijn lippen te branden
De tabak van de razende koe in zijn goede oude pijp
Ik heb schuimrubberen pijpen versierd met bloemen
Van die pijpen die je rookt met je hoofd omhoog
Maar ik zal mijn geloof niet meer vinden in mijn hart of op mijn lippen
De smaak van mijn oude houten pijp, verdomme, wat een pijp
Bij mijn boom was ik gelukkig
Ik had nooit van mijn boom weg moeten gaan
Bij mijn boom was ik gelukkig
Ik had nooit mijn ogen van hem af moeten halen
De bijnaam van schoft past me als een handschoen
Sinds ik met mijn vrouw ben weggegaan
Want sinds zoveel jaren was het geen sinecure
Om haar altijd met haar neus in mijn gezicht te zien
Ik trek het platteland op om de
Nieuwe vriendin te vinden, die beter is dan die
Die, natuurlijk, veel te veel
Te veel stenen in de linzen liet liggen
Maar zich om mijn nek hing als ik mijn knikkers verloor
Bij mijn boom was ik gelukkig
Ik had nooit van mijn boom weg moeten gaan
Bij mijn boom was ik gelukkig
Ik had nooit mijn ogen van hem af moeten halen
Ik had een zolderkamer als woning
Met scheuren in de lucht
Ik kende het uit mijn hoofd sinds
En voor een kus de race
Nam ik mijn mooie nachten
Een rondje maken onder de grote beer
Ik woon niet meer in een zolderkamer, het kan nu
Hallebarden regenen, het kan me niet schelen maar
Maar als iemand naar de hemel gaat
Betaal ik minder dan ik
Er zijn honderd zeven jaar die beter zeggen
Dat ik de maan niet heb gezien
Bij mijn boom was ik gelukkig
Ik had nooit van mijn boom weg moeten gaan
Bij mijn boom was ik gelukkig
Ik had nooit mijn ogen van hem af moeten halen