Karasu
Tsuyoshi Nagabuchi
Zwarte Kraai
Herfstgedachten, niet fijn, de bezem
Zit zo diep in me, het is bijna triest
Ik sliep op een kussen van oude, opgerolde kleren
Roestig geel, zo fel als de zon
Steek een scheermes in de tatami
Lach zo hard dat ik het woord 'droom' schrijf
Zwarte kraai, voel je je niet eenzaam?
De dag vergaat, met respectvolle woorden
Wij zijn de kraaien die samen in de stad leven
Zonder reden, als ik de zonsondergang zie, moet ik weer huilen
Toen ik zes was, geloofde ik in mensen
Maar werd later in de rug geschopt
Ik schreef op de muur van het openbaar toilet
In de frustrerende nacht, dronken
Als ik terugkeer naar mijn nest in Ise
Kijk ik gewoon alleen naar de lucht
Zwarte kraai, voel je je niet eenzaam?
De dag vergaat, die jeugd van de Meiji
Wij zijn de kraaien die samen in de stad leven
Zonder reden, als ik de zonsondergang zie, moet ik weer huilen
Onze toekomst is nog niet vastgelegd in de duisternis
Maar toch, als ik de zonsondergang zie, moet ik weer huilen
Maar toch, als ik de zonsondergang zie, moet ik weer huilen