Lisboa que Amanhece
Sérgio Godinho
Lissabon die Ontwaakt
Moe gaan de lichamen naar huis
Van de imitatieritmes van een andere dans
De nacht doet alsof ze
Nog een kind is met ogen op de maan
Met haar
Blindheid van rede en verlangen
De nacht is blind, de schaduwen van Lissabon
Zijn het donkere gezicht van de witte stad
Lissabon is een alleenstaande moeder
Ze heeft lief alsof ze de meest kwetsbare
Prinses
Is die de duisternis ooit heeft gekroond
Ik weet niet of jouw kus altijd blijft
Of slechts het restant van deze nacht
De wind is eindelijk gestopt
Ik zie hem nauwelijks
Over de Taag
En alles kan nu zijn
Alles wat het lijkt
In het Lissabon dat ontwaakt
De Taag die de dag weerspiegelt in vrijheid
's Nachts is hij een gevangene van blikken
Bij de Cais dos Miradouros
Komen de zwervers van de bars aan
Dwaallichten
Van de netten die liefde en rook weven
En de Necas die dacht dat ze zangeres was
Dat de gaven van de nacht eeuwig zijn
Slechts met de dageraad
Moet ze haar benen scheren zodat de dag
Niet verraadt
Dietrichs die geen Marlenes waren
In dromen, dat is bekend, sterft men niet
Eigenlijk is dat het enige voordeel
Van na het nutteloze werk
De mensen op reis gaan naar de diepe slaap
Vruchtbaar
In glorie, angsten en avonturen
En wee degene die wakker wordt met een schok
Glurend door de kieren om te zien of het dag is
En de simpele angsten
Dikteren koud de zinnen in het oor
Geruis
Dat de nacht, zoals gebruikelijk, transfigureert
In het Lissabon dat ontwaakt