Fiel Toda Vida

Als iemand je probeert te vernederen
Omdat je gelovig bent en in God gelooft
Luister niet, luister niet
Zeg gewoon dat de storm zal voorbijgaan
Want God is bij jou, bij jou
Laat je niet meeslepen door de stem van de onderdrukker
Hij weet alleen maar te beschuldigen, geef je niet over want hij
Heeft al verloren, nu is het jouw beurt om te vernederen

Vergeet je niet dat hij naar God ging om te zeggen
Dat Job tegen zijn Heer zou vloeken?
Als de Heer hem al zijn bezittingen zou laten verliezen
Zou Job het niet volhouden, maar de man
Die trouw is aan zijn doel en God vreest
Laat zich niet corrumperen, nee, nee, nee
Zelfs temidden van de storm, stond Job op
Uit de as en aanbidde de Heer

Job wierp zich op de grond en aanbidde en sprak
Zodat de hele hel het kon horen, naakt kwam ik uit de schoot
Van mijn moeder, en naakt zal ik daarheen terugkeren
Alles wat ik had was van God
God gaf het me en Hij nam het zelf weer weg
Vervloekt zij de vijand van God
En geprezen zij de naam van de Heer

God liet de vijand toe
Om de bezittingen van zijn gezalfde te stelen
Hij liet de vijand toe
Om zijn geliefde kinderen te doden
Hij liet hem verwonden met zweren
Maar Job luisterde niet
En zijn vrouw schreeuwde heel hard
Vloek deze God en sterf

Wat praat je, een dwaas vrouw, je hebt nu tegen Jehovah gesproken
Je accepteerde het goede van God met vreugde, en het kwade wil je niet accepteren
Alles wat ik had was van God
God gaf het me en Hij nam het zelf weer weg, vervloekt
Zij de vijand van God
En geprezen zij de naam van de Heer, van de Heer

Gezegend is de Heer