Caruso
Ricardo Montaner
Caruso
Waar de zeeën schitteren
en de wind hard waait.
Op een oud balkon,
voor de golf van Sorrento.
Een man omarmt een vrouw,
zonder zijn tranen te bedwingen.
Hij neemt weer afscheid,
en begint het lied opnieuw.
Ik hou zo veel van je, lief.
Ik hou zo veel, zoveel en je weet het goed.
En in de afstand, lief,
vandaag klinken jouw woorden meer dan ooit.
Waar licht is tussen de schaduwen,
zoals de glans van een ster.
Laat hij achter het schip,
een eindeloze spoor.
Een andere tour, andere steden,
weer ver weg van zijn armen.
Alles draait om hem,
en de jaren verstrijken.
Een andere brief, een telefoontje,
de herinneringen zijn al honderden.
Er zijn tranen in zijn ogen,
en zijn stem is een klaagzang.
Ik hou zo veel van je, lief.
Ik hou zo veel, zoveel en je weet het goed.
En in de afstand, lief,
vandaag klinken jouw woorden meer dan ooit.
Binnenkort komt hij thuis,
naar zijn zo geliefde vaderland.
Maar hij weet dat het te laat is,
bijna heeft hij geen leven meer.
Al zijn kracht en energie,
heeft hij achtergelaten in Amerika.
En nu keert hij bijna uitgeput terug,
naar zijn liefde die nog steeds op hem wacht.
Er blijven alleen nog maar,
de overwinningen en de mislukkingen.
Alleen de dromen van een verleden,
vanaf de schuim achter het schip.
En zo dicht bij het einde,
vervaagt zijn hart.
En er zullen geen afscheidswoorden meer zijn,
en begint het lied opnieuw.
Ik hou zo veel van je, lief.
Ik hou zo veel, zoveel en je weet het goed.
En in de afstand, lief,
vandaag klinken jouw woorden meer dan ooit.
Ik hou zo veel van je, lief.
Ik hou zo veel, zoveel en je weet het goed.
En in de afstand, lief,
vandaag klinken jouw woorden meer dan ooit.