Qué Pena
Ozuna
Wat Jammer
(Woh, oh, woh, oh)
Wat jammer
De mensen die je het minst kennen, zijn degenen die het meest oordelen en veroordelen
Hun hart is vol wrok, de haat vergiftigt hen (woh-oh, oh-oh)
Ik blijf sterk, neem het rustig aan, ook al stijgt het water
Dat wat je me toewenst, mag zich vermenigvuldigen
Als ik val, sta ik weer op, -vanto
Het slechte wil me bereiken, maar God beschermt me met zijn mantel
Mantel, ze willen me zien zonder iets, mijn droom vernietigen
Voor wat ik zo hard heb gevochten
Zoveel, niemand weet wat dit me heeft gekost
Zoveel nachten van huilen, huilen, ¡woh
Niemand weet wat dit me heeft gekost
Wat ik heb gedaan, waar ik ben gekomen
Ik heb het doorgemaakt, degenen die van me houden zijn bezorgd
Maar God heeft een plan, daarom kijken ze naar me en blijf ik altijd rustig
Bij problemen zet ik altijd mijn gezicht
Het leven heeft me geleerd dat degene die je aanwijst, niet schiet
Hoe donker het ook is, het wordt altijd helder
Ik kom van een plek waar woorden het duurste wapen zijn
Bij problemen zet ik altijd mijn gezicht
Het leven heeft me geleerd dat degene die je aanwijst, niet schiet
Hoe donker het ook is, het wordt altijd helder
Ik kom van een plek waar woorden het duurste wapen zijn, woh-oh, oh-oh
(Wat jammer; wat jammer; wat jammer; wat jammer)