Melhor Amigo / O Que Seria de Mim (part. Eunice Zumbuca e Dimy Francisco)

Mijn beste vriend is Jezus
Mijn beste vriend is Jezus (kom op, samen, laten we gaan)
Mijn beste vriend is (ik heb geen ander) [?]
Mijn beste (vriend is Jezus), (nog een keer, kom op)
(Mijn beste) mijn beste vriend is
Mijn beste vriend is Jezus

Wanneer iedereen weggaat, blijft Hij
Wanneer er geen uitweg meer is, leidt Hij me
Wanneer ik aan mezelf twijfel, gelooft Hij in mij
Wanneer ik mezelf haat, houdt Hij van me

Jezus is trouw, trouw
Jezus is (trouw), trouw, trouw
Mijn Jezus is trouw, trouw
Jezus is trouw, trouw, trouw

Hij is niet zoals de mens, nee
Hij is niet zoals de mens, nee
Hij is niet zoals de mens, nee
Hij is niet zoals de mens, nee, nee

Als je valt, heft Jezus je op
Als je ziek bent, is Jezus de genezing
En als je vragen hebt, is Jezus het antwoord
En als je een knuffel nodig hebt, troost Jezus

Hij is niet zoals de mensen, nee, nee, nee, nee, nee, nee, nee
Hij is niet zoals de mensen, nee, nee, nee, nee, nee, nee, nee

Wanneer je bidt, hoort Jezus je roep
Wanneer je lijdt, voelt Jezus je pijn
Wanneer je nodig hebt, antwoordt Hij met veel liefde

Hij is niet zoals de mensen, nee, nee, nee, nee, nee, nee, nee, oh
Hij is niet zoals de mensen, nee, nee

(Zijn naam) zijn naam is Jezus, Jezus
Zijn naam is Jezus, Jezus
Zijn naam is Jezus, Jezus
Zijn naam is Jezus, Jezus

In de donkere uren van het leven, is Jezus daar
Wanneer niemand tijd voor me heeft
Is er maar één iemand die ik ken, Jezus
In de bittere uren van mijn leven, is Jezus daar
De enige die, wetende van mijn tekortkomingen, bleef
Jezus
Jezus
Jezus
Jezus

In de donkere uren van het leven, is Jezus daar
Wanneer niemand tijd voor me heeft
Is er maar één iemand die ik ken, Jezus
In de bittere uren van mijn leven, is Jezus daar
De enige die, wetende van mijn slechte gewoonten, bleef
Jezus
Jezus
Jezus
Jezus

(Zijn naam) zijn naam is Jezus, Jezus
Zijn naam is (Jezus) (in alle tijden)
De naam van mijn meester is Jezus, Jezus, Jezus
[?], Jezus
Er is geen [?], Jezus

Wat zou ik zonder Jou zijn, zonder Jou, zonder Jou?
Wat zou ik zonder Jou zijn, zonder Jou, zonder Jou?
Wat zou ik zonder Jou zijn, zonder Jou, zonder Jou?
Wat zou ik zonder Jou zijn, zonder Jou, zonder Jou?
Wat zou ik zonder Jou zijn, zonder, zonder Jou?

(Wat zou ik) wat zou ik zonder Jou zijn, zonder Jou, zonder Jou?
(Zonder jouw liefde, wat zou ik) wat zou ik zonder Jou zijn, zonder Jou, zonder Jou? (Wat zou ik, wat zou ik, wat zou ik, wat zou ik)
(Wat zou ik) wat zou ik zonder Jou zijn, zonder Jou, zonder Jou?
Wat zou ik zonder Jou zijn, zonder Jou, zonder Jou?
(Wat zou ik) wat zou ik zonder Jou zijn, zonder Jou, zonder Jou? (Zonder Jou, God, zonder Jou, Vader)
(Wat zou ik) wat zou ik zonder Jou zijn (zonder jouw aandacht) zonder Jou, (zonder Jou), zonder Jou?