El Cuenta Cuentos
Nach
De Verteller
Ik keek om me heen alsof ik een schipbreukeling was
Ik ging zitten om uit te rusten alsof het zomer was
Ik stak mijn sigaret aan alsof ik de enige was
En zo voelde ik me vrij alsof het zomer was
Ik sprak met mezelf alsof ik de enige was
Ik omhelsde mijn familie alsof het de laatste keer was
Ik sloot mijn ogen stevig alsof ik een koning was
En ging verder op mijn pad alsof ik een zwerver was
Mijn hart blijft hongerig, in een constante ramadan
Het is de tam-tam van de trommel van de tovenaar van de clan
Het is weer een tekst geschreven, weer een schreeuw, weer een uitbarsting van de vulkaan
En waar gaan mijn woorden heen? Waar gaan die mensen heen?
Tussen pakken en stropdassen, luxe van zilver en kristal
Omhelzend hun koffers met een moederlijk instinct
Hier is geen gelukkig einde, geen fade to black of applaus
Serieuze gezichten, aandachtige oren, dat is het effect dat ik veroorzaak
Dubbele h, mijn fetisj, terwijl de nacht me omarmt
Luister mevrouw, verweet me niet
Ik ben geen yuppie of een dandy, meer een junkie van de rust
Dus pak je brandy, rook het en vlucht, ontsnap
Samen met de eerlijke verteller van de straat
Laat het vers zijn werk doen, doordringen en je tatoeëren
Wat ik haat breng ik aan het licht
Tussen broers, dromen en basketbalwedstrijden ben ik opgegroeid
En 20 jaar is niets, zegt de tango
Daarom zijn er in mijn borst geen medailles of rangen meer
Zo, jong, slim en vol energie
Zoekend naar mijn plek als een telefoon in de gids
En wat zou ik geven om rijk te zijn, en als ik rijk was, wat zou ik geven?
Voor wie zou ik doden? En voor wie zou ik sterven?
Het zijn mijn beloften die ik heb vervuld op dagen van overleven
Rap zonder opschepperij, wat dacht je?
Het zou makkelijk zijn om over mezelf te praten, mijn ego, enzovoort, enzovoort
Het moeilijke is om de wereld in woorden te vangen, te rijmen op het ritme
De tijd te tarten, de rap een tempel te geven
Het is het maken van het vers tot een zwaard, bijvoorbeeld
En zo, handicap na handicap, schok na schok
Dwalend in mijn herinneringen, mijn geliefde belle époque
En jij, loop je met de wereld aan je voeten of achter je aan?
Word je verloren door de auto’s, de drugs, de rokken?
Ik ken de geheimen die je onder slot en grendel houdt
En ik had twee leraren: Meneer Boek en Meneer Straat
Ja, de verteller
Ik keek om me heen alsof ik een vogel was
Ik ging zitten om uit te rusten alsof het zomer was
Ik stak mijn sigaret aan alsof ik een zwerver was
En zo voelde ik me vrij alsof ik een schipbreukeling was
Ik sprak met mezelf alsof ik de enige was
Ik omhelsde mijn familie alsof ik een koning was
Ik sloot mijn ogen stevig alsof het een droom was
En ging verder op mijn pad alsof het de laatste keer was
Ik breng de essentie van degene die altijd antwoord geeft
Het gaat erom te onthullen waar de lucht de zee kust
Te onthullen waar de donkere waarheid zich verbergt
Ga naast me staan, laten we op zoek gaan naar het Gouden Land
Waarheen, waar te kijken, als mijn kaarten me in de war brengen
En mijn grote liefde Hip Hop me soms niet bevalt
Het is het tijdperk waarin ik leef, van kermissen en draaimolens
Waar alles aantrekkelijk, interactief en verslavend is
Moeilijke situatie als zoveel verleiding op je afkomt
Papa speelde weer in de bar, mama voor de domme doos
En de familie valt uit elkaar als een tent
Terwijl de kinderen met slechte mensen praten in het park tegenover
Transformatie van de goede jongen in een delinquent
Ruzies en vechtpartijen, je leest tussen de regels van mijn teksten altijd
Manifest voor enkelen
In het land van de klonen keken ze naar me als naar een gek
Ik weet dat ik een minderheid ben, tussen een minderheid
Mijn memoires schrijvend onder de middagzon
Jullie fobieën vervelen me, het zijn preken van de parochie
Te zien dat je vriendin je onder druk zet omdat ze een Nokia wil
Het is normaal, makkelijk, als het breken van keramiek
Ik ken veel genieën die slaven zijn in fabrieken
En zien hun dromen verpletterd door de machines
Altijd dezelfde tik-tak, dezelfde tranen, begrijp je?
Dat vandaag het asfalt brandt en ik me als een lafaard voel
Omdat ik te laat zeg dat ik van je hou, begrijp je?
Dat ik er niet ben maar er wel was, ook al voel je dat ik in de weg sta
In deze stad die lijkt te absorberen
Akkoorden, meningsverschillen, wat zijn we?
Apen in de tijden van Chronos, reuzen op tronen die gnomes vertrappen
Te veel loodplaten op je rug
Te veel dingen en in je omgeving treurige tonen zoals de Blues
Zeg me of dat Jezus is, die vreemde die in de bus komt
Van het werk met een hangend hoofd, en jij
Loop je met de wereld aan je voeten of achter je aan?
Word je verloren door de auto’s, de drugs, de rokken?
Ik ken de geheimen die je onder slot en grendel houdt
En ik had twee leraren: Meneer Boek en Meneer Straat
De verteller
Ik keek om me heen alsof ik een zwerver was
Ik ging zitten om uit te rusten alsof het een droom was
Ik stak mijn sigaret aan alsof ik een schipbreukeling was
En zo voelde ik me vrij alsof ik de enige was
Ik sprak met mezelf alsof ik een koning was
Ik omhelsde mijn familie alsof het zomer was
Ik sloot mijn ogen stevig alsof het de laatste keer was
En ging verder op mijn pad alsof ik een vogel was
Ik keek om me heen alsof ik een koning was
Ik ging zitten om uit te rusten alsof ik een zwerver was
Ik stak mijn sigaret aan alsof het de laatste was
En zo voelde ik me vrij alsof het een droom was
Ik sprak met mezelf alsof ik een schipbreukeling was
Ik omhelsde mijn familie alsof ik de enige was
Ik sloot mijn ogen stevig alsof ik een vogel was
En ging verder op mijn pad alsof het zomer was
Ja, de verteller