Das Hildebrandslied Teil I
Menhir
Het Lied van Hildebrand Deel I
Ik hoorde dat zeggen,
Dat zij een nieuwe strijd ontketenden,
Hildebrand en Hadubrand onder de helden.
Zonen van vaders: zij zijn sterk en rechtvaardig,
Zij bereiden hun wapens, trekken hun zwaarden,
Helden, boven de ringen, die zij naar de strijd brengen.
Hildebrand, de dappere, zoon van Heribrand, hij was een held,
Vrolijke strijder; hij vroeg met krachtige woorden,
Waar zijn vader was,
Vuur in het volk,... "Of welk van de knapen ben jij?
Als jij mij een verhaal vertelt, ik zal je de andere vertellen,
Kind in het koninkrijk. Ik ben al een oude man."
Hadubrand, de dappere, zoon van Hiltibrand:
Zij bereiden hun wapens, trekken hun zwaarden,
Helden, boven de ringen, die zij naar de strijd brengen.
Hildebrand, de dappere, zoon van Heribrand, hij was een held,
Vrolijke strijder; hij vroeg met krachtige woorden,
Waar zijn vader was,
"Dat zeiden ze tegen ons, de mensen,
Oude en wijze, dat zij waren,
Dat Hiltibrand heette mijn vader: ik heet Hadubrand.
Vroeger was hij een grote held, hij vluchtte voor Otachre's vijand,
Met Theotrich en zijn vele strijders.
Hij viel in de strijd, de kleine mannen,
Zij waren niet in staat om te vechten,
De arbeid was verloren. Hij raakte verder weg.
Daarom, Detrih, dat zeiden ze,
Mijn vader: hij was zo'n vriendloze man:
Hij was Otachre omringd door strijd,
Strijders die vochten met Deotrich.
Hij was de held van het volk, maar hij was een vechter van de liefde:
Kind was hij... een man van de mensen.
Ik heb jullie niet lief gehad"...
"Wacht, ik ben de held", zei Hildebrand, boven de heuvel,
Dat jij niet zo'n zwakke man bent,
Dat je niet zo'n held bent"...
Want hij was een arme, gewonde man,
Die de koning niet kon bereiken,
Huneo, de koning: "Dat ik je nu een eerbiedige gave geef."
Hadubrand, de dappere, zoon van Hiltibrand:
"Met wapens moet men de strijd ingaan,
Terug naar de plaats...
Jij bent, oude Hun, omringd door strijd,
Hij was Otachre omringd door strijd,
Strijders die vochten met Deotrich.
Hij was de held van het volk, maar hij was een vechter van de liefde:
Kind was hij... een man van de mensen.
Ik heb jullie niet lief gehad"...
Huneo, de koning: "Dat ik je nu een eerbiedige gave geef."
Hadubrand, de dappere, zoon van Hiltibrand:
"Met wapens moet men de strijd ingaan,
Terug naar de plaats...
Jij bent, oude Hun, omringd door strijd,