El Hijo de La Inés
Marea
De Zoon van Inés
Ik zal je kooi in het donker zoeken
Zodat je me weer kunt bedriegen
En zeggen dat er geen kolen zijn
Die mijn kussen bevlekken
Dat mijn ziel schreeuwt
Dat er splinters uit mijn hart komen
Kom met me mee naar de stoep
Je zult de rillingen zien van het zien van de kleur
Die de hondenkinderen aan de aarde geven
Die alles donker maken in elk hart
Dat durft te kloppen
En ze willen de stam omverwerpen
Van schorre nachtegalen
Waar jij en ik wonen
Die geen eigenaar, geen goden, geen koningen heeft
Laat mijn hart maar klinken
Pas op met de maan, zeggen de sterren
Mooier dan wie dan ook, ik kies weer voor haar
Ze maakt me kapot, maar op handen en knieën word ik weer geboren
De lantaarns van mijn dromen knipperen
Mijn gedachten vullen de rivier van honing met puin
Van elke plek die haar huid raakt
Mijn hol heeft vierduizend ramen
Om weg te rennen als ik zin heb om te rennen
En laat de dageraad maar komen als het gaat aanbreken
Want de zoon van Inés heeft mijn hoeken gebroken
Zodat zwaluwen op mijn dak kunnen nestelen, zie je
Hij weet niets van wat je moet weten
En in zijn binnenplaats vallen de wasknijpers van een of andere god
Zodat hij de deur opent
En in de mijne, hurkend, heeft de zon zitten poepen
Zodat ik nooit in slaap val
Ze zeggen dat de nacht te kort is gebleven
Jij maakt het niet uit en het kan me niet schelen, en gisteren
Wat kan ik eraan doen als gisteren gisteren was?
Want de zoon van Inés begrijpt niets van kleuren
En zegt dat hij nooit op zijn voeten is gevallen tussen de liefdes
Dat hij zich verwaarloost en weer valt
En in zijn binnenplaats vallen de wasknijpers van een of andere god
Zodat hij de deur opent
En in de mijne, hurkend, heeft de zon zitten poepen
Zodat ik nooit in slaap val