La Poderosa Muerte
Los Jaivas
De Krachtige Dood
Wat was de man?
In welk deel van zijn open gesprek
Tussen de magazijnen en het gefluit
In welke van zijn metalen bewegingen
Woonde het onvernietigbare
Het onsterfelijke
Het leven?
Allen vielen flauw
In afwachting van hun dood
Hun korte dagelijkse dood
En hun ellendige breuk van elke dag
Het was als een zwarte beker die ze trilden dronken
Toen ben ik op de steenladder geklommen
Tussen de afschuwelijke kluwen van de verloren jungles
Tot jou, Macchu-Picchu
Hoge stad van trappen van steen
Eindelijk de woning van degene die het aardse
Niet verborg in de slapende gewaden
In jou, als twee parallelle lijnen
Wiegen de wieg van de bliksem en de man
In de wind van doornen
Moeder van steen, schuim van de condors
Hoge rif van de menselijke dageraad
Wanneer de hand van klei
Klei werd
En wanneer de kleine oogleden
Sloten
Vol met ruwe muren
Bevolkt met kastelen
En wanneer de hele man
Verstrikt raakte in zijn gat
Bleef de nauwkeurigheid gehesen
De hoge plaats van de menselijke dageraad
Het hoogste vat dat de stilte bevatte
Een leven van steen na zoveel levens