Carito
León Gieco
Carito
Zittend alleen op een bank in de stad
met jouw blik die het kustland herinnert
je geluk wilde gebroken zijn
half waarheid, half leugen,
zoals de hoop van de armen beloofd.
Wandelend alleen onder de grijze motregen
doen alsof je leven hier was
dat je een zee van mensen verwisselde
voor waar de bloem regeert
kijk, de rivier heeft nooit kleur gegeven.
Carito, laat je verdriet los,
maak van je traan een diamant
tussen mijn snaren.
Carito, laat je steen los
om te vliegen als de merel
in de lente.
In Buenos Aires zijn de schoenen modern
maar ze stralen niet zoals op het dorpsplein
laten we jouw kleine lichtje
in het geheim tegen het lied praten
zodat de zon je een beetje meer verlicht.
Elke zaadje, wanneer het plant is, wil zien
dezelfde ster van die zonsondergang
die het redde van de scherpe snavel
het verbergend in de duisternis
van de verwoestende meeuw van de voren.
Carito, ik ben je vriend,
ik bied me aan als boom
voor jouw nest.
Carito, laat je zang los,
want de waaier in mijn accordeon
wacht op je.