Rosa de Barro
Lady, La Vendedora de Rosas
Roos van de Straat
Dame María Tabárez, 31-05 van '82
Dochter van de straat, overlevende van het beton
Dat was ik, dat ben ik
Een roos van het kwaad, een roos van de zon
Dat ben ik, dat was ik
Een roos gevangen in geweld, glorie en pijn
Zesentwintig doornen zijn achtergebleven
In het hart, de ziel van gestolen rozen
In tuinen van rijken om ze 's nachts te verkopen
In alle bars, in alle auto’s
Zesentwintig doornen die jaar na jaar
In eenzaamheid zijn verwijderd van een verre geur
Een verleden glorie samengeknepen in de handen
Die bloedt in de rode hoes van valse dromen
Dochter van de straat, overlevende van het beton
Dat was ik, dat ben ik
Een roos van het kwaad, een roos van de zon
Dat ben ik, dat was ik
Een roos gevangen in geweld, glorie en pijn
Dertig kogels die alles in de kamer rood kleurden
Niets was meer hetzelfde na de inslagen
De liefde aan zijn zijde is voor altijd verdwenen
Bij het raam van zijn cel, terugdenkend aan het verleden
Zesentwintig doornen diep in zijn borst
Voor iets wat hij nooit in zijn leven heeft gedaan
Hij zal weer lopen met zijn hoofd omhoog
De verwelkte rozen van het asfalt oprapend
De kans hebben om zijn moeder te eren
Haar een thuis en een stabiel leven geven
Dat de beloftes niet alleen woorden blijven
Geschreven in brieven met de gevangen wens
Dochter van de straat, overlevende van het beton
Dat was ik, dat ben ik
Een roos van het kwaad, een roos van de zon
Dat ben ik, dat was ik
Een roos gevangen in geweld, glorie en pijn