1932
Ik sprak vaak over jou en je ogen bij zonsondergang
We dachten nooit na over meer, dan alleen maar jong zijn
We zagen de schepen vertrekken, zonder afscheid van haar
Alsof we dromen waren, in flessen gevangen
Het was anders in 1932
Terugkomen, weten dat je er niet bent en ik er nooit zal zijn
Ik wil niet vertellen, hetzelfde als gisteren
De woorden verdrinken, mijn huid verbranden
Mijn herinneringen achtervolgen me, daar kan ik niet aan ontsnappen
Van wat ik was, blijft alleen bot en vlees over
Ik herinner me wat mijn opa me die ochtend zei
Je kunt het zicht verliezen, maar nooit de blik
Het was anders in 1932
Terugkomen, weten dat je er niet bent en ik er nooit zal zijn
Ik wil niet vertellen, hetzelfde als gisteren
De woorden verdrinken, mijn huid verbranden