Tágas Vizeken
Kowalsky Meg a Vega
Op Ruime Wateren
op ruime wateren
zeil ik weg
boos is het oppervlak, de golven zullen me bedekken
laat de aarde oordelen, en de mens als hij wil
het is een fata morgana, wat de grafheuvel bedekt
ik zoek niet meer
naar woorden
het is mooi aan de wereld, omdat ik weet dat jij erin bent
een stem weerklinkt in jou en in mij klinkt een andere toon
en laten we het zo, dat God ook een lied uit ons schrijft
dat de dood alles oogst, waar geen liefde in is
mijn hart wordt gewogen op een lichte balans
in de ketens van aardse lasten kan ik daar niet heen
voor lichte vleugels opent de hemel zijn poort
landen verdwijnen
als ze geboren zijn, eindigt alles in het graf
de tijd glijdt weg
maar er is wat niet vergaat
werelden verdwijnen
sterren vallen, waar de aarde en de lucht samensmelten
maar jij bent eeuwig in mij
onder de oneindigheid
omarmen we elkaar
terwijl we druppels zijn die op het strand geworpen worden
jij bent het helderste, de ander
ik ben dat
tot de zee me terugroept
en het strand me weergeeft
en waar onze paden
uit elkaar lopen
overleeft degene die het vergankelijke loslaat
als je geen afscheid neemt van wat moet
gaan
wordt het een gevangenis
totdat het niet meer vasthoudt
maar waar komt het geloof vandaan?
en de wil?
zie, ze kunnen ons scheiden onder valse grenzen van bloed
maar onze wieg is de oneindige lucht
geen hand kan bereiken
wat bij elkaar hoort, mens
kan niet gescheiden worden
want de dood oogst alles
waar geen liefde in is
mijn hart wordt gewogen op een lichte balans
in de ketens van aardse lasten kan ik daar niet heen
voor lichte vleugels opent de hemel zijn poort
landen verdwijnen
als ze geboren zijn, eindigt alles in het graf
de tijd glijdt weg
maar er is wat niet vergaat
werelden verdwijnen
sterren vallen, waar de aarde en de lucht samensmelten
maar jij bent eeuwig in mij
op ruime wateren
zeil ik weg
boos is het oppervlak, de golven zullen me bedekken
laat de aarde oordelen, en de mens als hij wil
het is een fata morgana, wat de grafheuvel bedekt
ik zoek niet meer
naar woorden
het is mooi aan de wereld, omdat ik weet dat jij erin bent
een stem weerklinkt in jou, en in mij klinkt een andere toon
en laten we het zo, dat God ook een lied uit ons schrijft