La Zarzamora
Rocío Jurado
De Braamstruik
In 't café van Levante, tussen palmen en vrolijkheid, zong De Braamstruik
Ze gaven haar die bijnaam omdat ze ogen had als bramen
Ze sprak eerst met een handelaar, hé daar!
en daarna ging ze naar een markies die haar vulde met diamanten, hé daar!
vanaf haar hoofd tot aan haar voeten
De mensen zeiden dat ze van ijs was
Dat ze de mannen voor de gek hield
Totdat op een nacht, vol woede van jaloezie,
ze De Braamstruik betrapten terwijl ze huilde
Wat heeft De Braamstruik dat ze altijd huilt, huilt in de hoeken,
zij die altijd lachte en opschepte dat ze harten brak?
Van de liefde deed hij de test en een vriend kende haar
Die haar meeneemt en brengt over de straat van de pijn
De flamenco's van de buurt houden haar in de gaten op ongepaste tijden
omdat ze zich hebben verdiept
in de kennis van de ongelukkige liefde die De Braamstruik betoverde
Toen het twaalf uur sloeg, huilde De Braamstruik een lied van verdriet
Maar niemand gaf redenen en de ingewijden wisten niets van die verraderlijke pijn
Maar op een nacht naar Levante, hé daar!
kwam een vrouw haar zoeken
Toen ze haar voor zich had, hé daar!
ze zeiden dat ze niet wisten wat
Van wat ze bespraken, wist niemand iets
maar De Braamstruik zei het huilend
in een klein liedje dat snel is verspreid
en dat de mensen al aan het publiceren zijn
Wat heeft De Braamstruik dat ze altijd huilt, huilt in de hoeken,
zij die altijd lachte en opschepte dat ze harten brak?
Ze draagt een trouwring, dat kwam ik te weten
Maar ik had het al gekust en het was te laat voor spijt
Laat mijn zonden gepubliceerd worden en de pijn die me verteert
En laat iedereen me vertellen
over de ongelukkige liefde die De Braamstruik betoverde