Au Mont Ida (Le Jugement De Pâris)
Joseph Calleja
Op de Ida Berg (Het Oordeel van Parijs)
Op de Ida Berg, drie Godinnen
ruziën in een bos
Wie is, zeiden deze Prinsessen
de mooiste van ons drieën?
Evohé, dat deze Godinnen
om de jongens te verleiden
evohé, dat deze Godinnen
rare manieren hebben
In dit bos loopt een jonge man
een jonge man, knap en mooi (Dat ben ik!)
Zijn hand hield een appel
jullie zien het plaatje wel
Ah, hallo, hé! De knappe jonge man
knappe man, stop even
en geef de appel
aan de mooiste van ons
Evohé, dat deze Godinnen
om de jongens te verleiden
evohé, dat deze Godinnen
rare manieren hebben
De één zegt: ik heb mijn trots
mijn deugd, mijn kuisheid
doe de prijs naar Minerva
Minerva heeft het verdiend
Evohé, dat deze Godinnen
rare manieren hebben
De ander zegt: ik heb mijn afkomst
mijn trots en mijn pauw
Ik moet winnen, dat denk ik
doe de appel naar Juno
Evohé, dat deze Godinnen
rare manieren hebben
om de jongens te verleiden
De derde, ah, de derde!
De derde zegt niets
Toch kreeg ze de prijs
Calchas, hoor je me goed!
Evohé, dat deze Godinnen
om de jongens te verleiden
evohé, dat deze Godinnen
rare manieren hebben