Cosas Que Pasan
José Larralde
Dingen Die Gebeuren
Niemand kwam me uitzwaaien
Toen ik wegging van de boerderij
Alleen de herdershond, een hond
Dingen die gebeuren
De zaak, een onzin
Een simpele verandering van woorden
En de vergetelheid van een snotneus
Van wie ik zijn opa kan zijn
En ik die niet tegen vlooien kan
Ondanks mijn onwetendheid
Vroeg ik niet meer om de rekeningen
Zonder me ergens druk om te maken
Dit zou niet gebeurd zijn
Als de vader niet was vertrokken
Maar de bazen sterven
En daarna geven de kinderen de orders
En het lijkt zelfs onwaarschijnlijk
Maar het is een teken
Dat uit een gelijk bloed
De nakomeling veranderd is
Dertig jaar in dienst
Was voor de jongen niets
Hij vergat duizend goede dingen
Voor één die slecht was
Ik had me gehecht
Ik kende nooit een ander huis
En gehecht aan de gewoonten
Vond ik mezelf op die boerderij
Ja, het lijkt zelfs onwaarschijnlijk
Snotneus zonder baardschaduw
Die als een klein jochie rondliep
Vastgeklemd aan mijn broek
Voor hem, nam ik van een paar vogels
Twee kuikens, verdomme!
En weer, ik had nog nooit een nest leeggehaald
En voor hem kroop ik door de takken
Toen hij al een jongen was
Heb ik zijn lelijke kop tam gemaakt
En gaf ik hem de teugels
Zodat hij het zelf kon africhten
Hij had een gevlochten lasso
Die ik won bij een training
Voor de heilige gaf ik het cadeau
Omdat ik hem altijd bewonderde
En de enige keer dat de baas
Me een opkikker gaf
Was omdat hij de schuld op me laadde
Die hem duur had kunnen komen
Onzin, dingen van het platteland
De poort niet goed gesloten
En het jongvee van de kudde
Dat uit de stallen ontsnapt
En dat, voor de overleden baas
Was een delicate zaak
En goed, waarom zou ik me herinneren
Aan een verleden tijd
Zei ik tegen mezelf
Dat alles niets waard is
Zonder te kijken, regelden we het
Ik stopte het geld in mijn riem
Stak mijn hand uit om afscheid te nemen
Zodat hij kon drukken
En hij liet me met mijn hand hangen
Wat ik niet verwachtte
Omdat die jongen niet weet
Of ik hem ooit nog nodig zal hebben
Zachtjes ging ik naar het bed
Tilde een bundel op die ik had achtergelaten
En ging richting de omheining
Met mijn flap achter me aan
Zadelde op, vond de weg
Gaf de laatste blik
Aan het bos, de schuur, de stallen
De molen, de drinkplaatsen
Van bovenop opende ik de poort
Gooi het zakdoek over mijn schouder
Uit gewoonte, stak ik een zwarte aan
Zette mijn schimmel Pampa in galop
En al galopperend
Fluitend alsof er niets aan de hand was
Niemand kwam me uitzwaaien
Toen ik wegging van de boerderij
Alleen de herdershond, een hond
Dingen die gebeuren