Estatua de Carne
José Larralde
Vleesstandbeeld
Waar de pampa zijn buik opent
Verdampt de zon zijn wijze bloed
Gemengd met de dauw van witte ochtenden
Gemengd met geuren van gebraden winden
Met ruwe geloei, met gewelddadige hinniken
Met gezangen van vogels klaar om te vliegen
Met scheuten omhoog van eeuwige toekomsten
Daar waar de pampa aarde zich verheft als vrouw
Waar het zonlicht recht in het gezicht schijnt
Waar de hoeveelheid niet meer telt dan om het nummer te dienen
Waar de beek een ader is die zich kronkelt in een handtekening
Van hoog naar laag naar baden in lagunes
Waar het leven leeft, waar de dood sterft
Waar de schaduw zo lang duurt als het licht toestaat
Waar de ogen tastend zijn met diepe vrijheid
De heldere horizon de vergrijsde nacht
De lachende ochtenden en de rozenrode zonsopgangen
Mijn pampa land, daar kom ik vandaan
Zonder ooit weggeweest te zijn, zonder het ooit te verlaten
Altijd pogend om van binnen te groeien
Daar kom ik vandaan... En ik breng met me de herinnering
Het vleesstandbeeld van een pampa-india
Die mijn schaamte deed schudden
Ik had graag met haar willen praten... Maar waarvoor
Haar ogen waren zo stil
Begraven in duizend plooien van rimpels die schaduw gaven
De stekelige takken dik van zwart roet
Haar neus en mond... Onverschillig voor geur en smaak
Haar handen, samengevoegd in de vermoeidheid van de rok
Dun en uitgerekt van jaren van zwangerschap
Haar borst zo ingezakt dat in de kromming van haar rug
Het gewicht van haar bolle borsten zich aftekende tegen haar buik
Haar schouders schuin en klein
Toonden me dat zelfs het gewicht van de armen
Vermoeit als je ze altijd naar beneden houdt
Tijd zonder hoop oprapend
Misschien heeft de stoffige reizende duin
Haar ooit op de rug genomen naar nieuwe landschappen
Misschien zong de wind van de oude Pampa
Liederen die hij van ver leerde
En daar
Wanneer het westen zich in dromen nestelt
Voelde ze dat de nostalgie haar hout aanreikte om stiltes te verbranden
Misschien raakte ze in de war van orgie, van seks
Die de negende maan op het schapenleer beëindigde
Die zich kleurde met rode klodders
En vergat in een andere ronde
Misschien heeft ze het geluk om maagd te zijn
Hoewel ze duizend baarde door haar brute onschuld
Misschien, op een gegeven moment, raakte ze moe van het wachten op niets
En ruilde ze haar wachten voor afstand
Stille afstand
Verwrongen in stammen van piquillinales met dodelijke geduld
Maar latent zelfs in de schors van je gezicht
Omdat God heeft gewild dat haar lichaam en ziel één zijn
Ik had graag met haar willen praten
Maar waarvoor
Om weer een Christus te kruisigen zonder meer gedoe?
Om haar het enige te ontnemen wat ze heeft na zo geleefd te hebben als niemand
Zonder ooit de goedkope minachting te hebben ontvangen voor wie stoort?
Zelfs de hond wordt 'jüera' genoemd als hij aan het bot trekt!
Het enige wat ze heeft is de stilte, en omdat ze geen melk geeft, laten ze het
De tijden veranderen, de herinneringen blijven
De mannen sterven als er geen schaamte is
De schaduw groeit binnen de bewustzijn
Als de bewustzijn niet groeit in de schaduw
Ik vraag me af
Hoeveel tijd is er nodig om steeds minder te weten?
Op welke plek in het leven wordt de berusting geboren?
Slechts de angst broedt verschillen
En alleen vanuit de ongelukkige angst van anderen
Voeden de zieke autodifferentieerden van kracht
Onacceptabele caprice om de zon die voor iedereen opkomt
Te willen bedekken met de giftige adem van leugens, absolute ontkenning van redenering
En te denken... Denken dat daar vlakbij
Van waaruit je in elke richting naar binnen kijkt
Waar het licht en de schaduw samenkomen voor iets meer dan om een dag te laten verstrijken
Waar de langzame opkomst van de caldenes contrasteert
Met de zaaien, rijpheid en oogst van tarwevelden
Daar vlakbij... Waar op een dag de lans de punt erin stak
En het zwaard stofwolken deed opwaaien in aanval en verdediging
In een vloek die bleef hangen in een slijk van vermoeidheid en agoniet
Waar het verbruikte bloed
Waar het verbruikte bloed dat de grond bevochtigde
Vandaag verdampt en blijft de lucht van ochtenden en westen kleuren
Waar de wind zich verenigt wanneer de wolken naar de lucht komen
Daar vlakbij... Zag ik haar zitten
Met haar ogen zo stil
Met de tijd tot in de nagels
Met de volledige rust geschreven in de ruggengraat
Het vleesstandbeeld dat cycli van vergetelheid en ellende hanteert
Ik voelde me zo klein voor zoveel grootsheid
Wat heeft mijn zang voor zin zonder jouw iets?
Als op een dag... Mijn lied je oor zou bereiken
Denk dan niet dat ik je gebruik
Het vuile verschil dat scheidt, heeft God uit straf uitgevonden
Dat we vroeg of laat moeten betalen
Zonder meer dan de ziel als getuige te hebben