Pabellón Séptimo (relato de Horacio)
Indio Solari
Zevende Paviljoen (verhaal van Horacio)
Ik stik! God!
Ik denk aan mijn gezicht
Het brandt nu, mijn gezicht, God!
Een explosie
En de matrassen vangen vlam en we branden levend
Ik wil eruit, ik wil ontsnappen
De deuren blijven op slot
Het paviljoen in een seconde
Alles werd mistig en we zien niets meer
Ik probeer omhoog te klimmen naar een raam
Op zoek naar lucht en ze schieten me hard
Oudje, liefde, dochters en vriendinnen
Zoeken naar nieuws bij de deur, daar buiten
Tijd later hoor ik nog steeds
Het gekke geluid van de kloppers
Zoeken naar losse tegels
Waar we schatten en ellende verstoppen
Arme ziel! Arme Cebolla
Hij kon niet meer, sneed zijn keel door uit angst
Niemand kan (ze kunnen mijn herinneringen niet wissen!)
Niemand kan je doden in mijn ziel
En zo geven ze je, zo breken ze je
Zo nemen ze je van je, daar zonder meer
Voor die keer kwam de Oude Oogstster naar mij
En wilde mijn leven niet kussen
Ik ben gewond, ik ben verbrand
Ik ga op een brancard door de Salaberry
Ik ga proberen me hier te gedragen
Om te ontsnappen voordat mijn longen
Als er iets met mij gaat gebeuren
Wil ik dat het in vrijheid is, daar buiten
En niets meer, gewoon weg en niets meer
Ik wil de sleutelring niet meer zien
Of de muur bekijken als de gang schreeuwt
Om kreten en geklaag te verbergen
Nooit meer!
Nooit meer!
En ik zal je nooit vergeten, Pablo, nooit!