Ich stand in dunklen Träumen
Heinrich Heine
Ik stond in donkere dromen
Ik stond in donkere dromen,
En staarde naar haar beeld,
En het geliefde gelaat
Begon heimelijk te leven.
Om haar lippen trok zich
Een wonderbaarlijk glimlach,
En zoals van weemoedtranen
Glinsterde haar ogenpaar.
Ook mijn tranen stroomden
Van mijn wangen naar beneden,
En ach, ik kan het niet geloven,
Dat ik jou verloren heb!