La Vamo a Tumbar
Grupo Saboreo
Laten We Het Afbreken
Dit huis dat ik heb gebouwd
Na zoveel moeite
Heeft een vloer van guayacán
En muren van chachajo
Dit huis heb ik gemaakt
Met liefde en opoffering
Maar de buurt is in feeststemming, ik heb mijn vrienden uitgenodigd
Vandaag, laten we het afbreken
Vandaag, laten we het afbreken
Vandaag, laten we het afbreken
Vandaag, laten we het afbreken
Vanavond blijf ik op
Vanavond drink ik en dans ik
Vanavond ben ik blij
Vanavond raak ik dronken
(Laten we het afbreken) vandaag
(Laten we het afbreken) vandaag
(Laten we het afbreken) en vandaag
Laten we het afbreken
Laten we het dak eraf halen
Laten we het bed losmaken
Laten we de borden gooien
En rommel door het raam
Dit huis is van mij
Breek het af
Ik ben blij
Breek het af
Breek het af, breek het af
Breek het af, breek het af
Breek het af, maar breek het af
Breek het af
Het begint al te bewegen
Het wordt al losser
Het zakt al in
Het valt al naar beneden
Springen, dansen, drinken, eten, zingen, schreeuwen, drinken, neuken
(Springen, dansen, drinken, eten, zingen, schreeuwen, drinken, neuken)
Want vandaag (laten we het afbreken)
Vandaag (laten we het afbreken)
Want vandaag (laten we het afbreken)
Vandaag (laten we het afbreken)
(Als ik het afbreek, breek ik het af, God, dat breek ik af)
(Alexis Lozano, we gaan het afbreken)
Want vandaag, laten we het afbreken
Dansen, laten we het afbreken
Neuken, laten we het afbreken
En drinken, laten we het afbreken
Breek het af, breek het af, breek het af, alsjeblieft breek het af
Breek het af, breek het af, breek het af, breek het af
Het begint al te bewegen
Het wordt al losser
Het zakt al in
Het valt al naar beneden
Springen, dansen, drinken, eten, zingen, schreeuwen, drinken, neuken
Want vandaag (laten we het afbreken)
Want vandaag (laten we het afbreken)
Want vandaag (laten we het afbreken)
(Koop aguardiente en rum voor iedereen)
We gaan het afbreken, vandaag
We gaan het afbreken, vandaag
We gaan het afbreken, vandaag
We gaan het afbreken
Springen, dansen, drinken, eten, zingen, schreeuwen, drinken, neuken
Het bewoog
Het werd losser
Het zakte in
Het viel, het viel, het viel
(Mijn sancocho, mijn cancocho)
Mijn huis viel in een feest
We hebben het huis afgebroken, in een feest
(God, je hebt me zonder huis gelaten
Maar ik heb mijn goede feest gemaakt)