Lavanderas
Garzón y Collazos
Wasvrouwen
Zittend aan de oever van de heldere beek,
Eindigen ze hun dag, want de was blinkt zoek;
Het zijn de arme wasvrouwen die in stilte de wereld wassen,
De zonden die de golven verspreiden langs de oever.
Sjees… sjees… sjees… sjees…
De middag herhaalt zich, het water blijft stromen...
Het water blijft stromen en de zeep wast niet meer.
Sjees… sjees… sjees… sjees…
De middag herhaalt zich, het water blijft stromen...
Het water blijft stromen en de zeep wast niet meer.
Blijf wassen, wassen oh vergeten wasvrouw,
Blijf wassen en wassen tot de duisternis valt.
Want hoe meer water in de beek,
Zal je deze vlekken niet schoonmaken,
Zal je deze vlekken niet schoonmaken van de treurige mensheid.
Sjees… sjees… sjees… sjees…
De middag herhaalt zich, het water blijft stromen,
Het water blijft stromen en de zeep wast niet meer.
En de zeep wast niet meer.