Sr. Zapatones
El Barrio
Meneer Zapatones
Meneer Zapatones
Wat is er aan de hand, ik zie je en kijk naar je, maar ik ken je niet, wat is er aan de hand, waarom heb je zo'n vieze,
Zo'n lange haardos, je blozende wangen verraden je verbaasde gezicht, altijd op je hoede,
Je wereld is hard, je wachter.
Het doet er niet toe, je rende met me door het huis aan mijn arm,
Het doet er niet toe, je had mijn hoofd vol met trekken,
Ik herinner me nog de warmte van je lichaam, zittend op je schoot,
Altijd mijn meisje, jouw wachter in de zware nachten.
Ik herinner me je belofte op het bedje,
Voor de knuffels, vrienden,
Ik zweer altijd jouw prinses te zijn!
En het was een eer jouw ridder te zijn.
Ik bewaar nog steeds de hoed en mijn geschminkte gezicht,
De twee handschoenen, clownsnneus en kleurrijk kostuum,
Wat een vreugde om te zien in het licht van jouw ogen en die zoete woorden,
Jij zult mijn clown zijn en ik ga je meneer Zapatones noemen.
De tijd stopt voor niemand, de jaren gaven vleugels aan je lichaam,
Nieuwe winden bliezen door je verlangens,
Ik voelde de vergetelheid mijn lichaam binnenkomen,
In tijdschriftpapier wikkelde je al mijn liefde,
En opgesloten in dozen deed pijn,
Nu weet ik hoe het is om alleen te zijn en te huilen als een kind,
Zonder een vriendin, zonder gezelschap en zonder jouw armen.
Wat is er aan de hand, ik zie je en kijk naar je, maar ik ken je niet,
Wat is er aan de hand, waarom heb je zo'n vieze, zo'n lange haardos,
Je blozende wangen verraden je verbaasde gezicht,
Altijd op je hoede, je wereld is hard, je wachter.
De lentes en strenge winters zijn voorbij gegaan, en op elke verjaardag wilde ik je kussen,
Ik had me al tevreden gesteld met het voelen van je lichaam,
Je ruiken, je zien, je aanraken, je voelen, je strelen,
Ik voelde de roep van de wereld door een huil,
Ik veronderstelde dat je in je nieuwe leven flesjes gaf,
De dag kwam dat je me weer aan mijn arm nam,
En me voorstelde, mijn lieve dochter, meneer Zapatones.
Hij was degene die voor me zorgde, mijn goede momenten vertroetelde,
Altijd verdedigde hij me als de boeman kwam.
Hij speelde op zijn cymbalen en ik gaf hem nooit op,
Hij toverde mijn glimlach tevoorschijn als er altijd verdriet was,
Hij was mijn clown, mijn vriend, mijn vertrouweling,
Ik vreesde nooit de mislukking, altijd sterk aan jouw zijde.
Toen er een straf werd opgelegd door mijn ouderen,
Maakte het me niet uit, daar was Zapatones,
Hier laat ik je achter om de schat te bewaken die het leven me heeft gegeven,
Zorg voor haar als de prinses met lange haren,
En verdedig met een glimlach al haar wonden, haar wereld is hard,
Mijn liefde, mijn clown, mijn wachter.