Luna
David Bisbal
Luna
Vandaag is de maan verdrietig en alleen;
Verborgen in de nacht.
Ze fluistert tussen haar tanden haar pijn,
Nooit heeft ze de zon gekend die leven geeft;
Alleen de schaduw,
Donker en gevreesd door haar.
Ik zag haar zo krachtig,
Mooie en betoverende maan;
Met haar zachte licht verrast ze,
Iedereen die houdt en droomt.
Elke ochtend beheerst het ochtendgloren
Mijn gedachten,
En de maan weet niets;
En de maan weet niets.
Elke ochtend het ochtendgloren
Dat ons elke dag hoop geeft,
Aankondigt een nieuw begin,
En zo kunnen we blijven leven.
Elke nacht kijk ik naar haar, en zij
Biedt me haar mantel aan,
Van brandend zilver en sterren.
Nooit heeft ze de zon gekend die leven geeft;
Alleen de schaduw,
Donker en gevreesd door haar.
Ik zag haar zo krachtig,
Mooie en betoverende maan;
Met haar zachte licht verrast ze,
Iedereen die houdt en droomt.
Elke ochtend beheerst het ochtendgloren
Mijn gedachten,
En de maan weet niets;
En de maan weet niets.
Elke ochtend het ochtendgloren
Dat ons elke dag hoop geeft,
Aankondigt een nieuw begin,
En zo kunnen we blijven leven.
Elke ochtend het ochtendgloren
Dat ons elke dag hoop geeft;
Aankondigt een nieuw begin,
En zo kunnen we blijven leven.