Daltónica
Daniel Viglietti
Daltónica
(A Roque Dalton)
Duimpje van de dichter
Die ontsnapt en me kietelt,
Zo vrolijk, zo zonder stoel,
Zo vol van stormachtige liefde,
Zo eindeloos.
Vreugde van een land
Dat zijn grenzen afschudt,
Zich ontbloot, zijn heupen,
De centrale vulkanen
Van een licht.
Ik heb het gezien,
Ik heb het gezien, ik heb het gezien, ik heb het gezien.
In het jaar tweeëndertig
Leefde hij niet meer en ik zag hem
Zijn verhalen vertellen
Over de toekomst, hij ging tussen duizend.
Ik heb het gezien, ik heb het gezien, ik heb het gezien.
Arm zijn de dichters,
Zegeningen zijn daltonen,
Waar botten zijn, komen bruine
Beloofde gebieden
Als een zon.
Zo schattig is zijn poëzie,
Die oprijst in de sensuele
Buidel-labyrinten
En rode pollen verspreidt,
Zich opent in bloei.
Ik heb het gezien,
Ik heb het gezien, ik heb het gezien, ik heb het gezien.
Het was het jaar tweeduizend,
Hij leefde niet meer en ik zag hem.
De verkeerde dood nam hem mee
En hij is hier;
En ik heb het gezien, ik heb het gezien, ik heb het gezien.
Duimpje van de dichter
Die ontsnapt en me kietelt,
Zo vrolijk, zo zonder stoel,
Zo vol van stormachtige liefde,
Zo eindeloos.
Groeit gewapend met hoop,
Graaft op wat verloren is,
Geeft een kind van geluid
Aan de stilte van dat volk
Dat de meester is van zijn dromen.
Die ontsnapt en ons kietelt,
Zo zonder angst, zo zonder stoel,
Zo geliefd, zo gewapend,
Zo van iedereen, Salvador.