Pai da Criança (Quem Será)
Chave D'ouro
Vader van het Kind (Wie Zou Dat Zijn)
In mijn straat woont een soepster,
Is 20 jaar en heeft nog nooit een vriend.
In mijn straat woont een soepster,
Is 20 jaar en heeft nog nooit een vriend.
Hier zijn dagen geleden kwam ze opgezwollen,
Oh, arme ziel, het is bijna zover.
Hier zijn dagen geleden kwam ze opgezwollen,
Oh, arme ziel, het is bijna zover.
Maar wie zou dat zijn? maar wie zou dat zijn? maar wie zou dat zijn?
De vader van het kind, ik weet het niet, weet het niet..ik weet het niet, weet het niet.
Maar wie zou dat zijn? maar wie zou dat zijn? maar wie zou dat zijn?
De vader van het kind, ik weet het niet, weet het niet..ik weet het niet, weet het niet.
Maar wie zou dat zijn, die durfal?
Die op die dag door de deur kwam.
Maar wie zou dat zijn, die durfal?
Die op die dag door de deur kwam.
Verdomme het moment dat de vrouw het ontdekte,
De schoft van de baas sliep met de soepster.
Verdomme het moment dat de vrouw het ontdekte,
De schoft van de baas sliep met de soepster.
Maar wie zou dat zijn? maar wie zou dat zijn? maar wie zou dat zijn?
De vader van het kind, ik weet het niet, weet het niet..ik weet het niet, weet het niet.
Maar wie zou dat zijn? maar wie zou dat zijn? maar wie zou dat zijn?
De vader van het kind, ik weet het niet, weet het niet..ik weet het niet, weet het niet.
Maar wie zou dat zijn? maar wie zou dat zijn? maar wie zou dat zijn?
De vader van het kind, ik weet het niet, weet het niet..ik weet het niet, weet het niet.
Maar wie zou dat zijn? maar wie zou dat zijn? maar wie zou dat zijn?
De vader van het kind, ik weet het niet, weet het niet..ik weet het niet, weet het niet.
