Pasando el puente
Camarón de La Isla
Over de Brug
Ik sloeg een oude man
Omdat hij mij op straat misdroeg
En een jaar later, toen ik het hoorde
Dat die man mijn vader was
Huilde ik tranen van bloed
Want ik heb die eer geërfd
Van eerlijke reizigers
En van een mandenmakersfamilie
En ik zal altijd aan je zij staan
En ik zal je nooit verlaten
Het meisje was
Het meisje was een mandenmaker
En zij hield van mij
En ze verliet me niet
Geen woorden of gesprekken
Verzachten mijn verdriet
Als je maar naar me kijkt
Degene die mijn doek waste
Was een Moorse gitana
Een Moor uit de Moorse wijk
Ze waste het in koud water
Ze hing het op in de rozemarijn
En ik zong voor haar
Terwijl het doek droogde
De zon volgt zijn koers
Laat je hand niet op mij liggen
Want niemand zal me wegnemen
Dat ik van je hou
De sterren waren verbaasd
Om een parel te zien passeren
Bruin, mooi, gitana
Die uit de lucht was geroepen
Oude wereld
Want het zwart-witte paard
Van dag en nacht
Galoppeert over de weg
Jij bent het treurige paleis
Waar honderden prinsen droomden van roem
Waar honderden koningen droomden van de liefde
En wakker werden huilend
Ik draag het nee dat je me gaf
In de palm van mijn hand
Als een waslemon
Als een bijna witte lemon
Met een vuursteen
Heb ik een kaarsenhouder gemaakt
Om mezelf te verlichten
Want ik wil geen meer licht
Ik leef in de duisternis
Ik volg één voor één
De sterren aan de hemel
Tussen rode en gele
Onder het licht van de stilte
Een nacht zo koud
En donker als fluweel
Toen ze haar zwarte haar
Als sluier droeg
Stortte ze neer naast de mijne
Haar mond gaf me kussen
En ze huilde van blijdschap
En aan de
Oever van een rivier
Ga ik alleen
En ik begin takken te verzamelen
Vroeg in de morgen
En ik maak mijn mand
Kom met me mee naar mijn huis
Dat aan de oever van een rivier ligt
En tussen takken en riet
Groeien er wilde rozen
Neem de jas
En geef me de onderbroek