Siglo XX cambalache
Buitres
Twintigste eeuw rommel
Dat de wereld een rotzooi was en zal zijn, dat weet ik,
In vijftienhonderd zes en in tweeduizend ook,
Dat er altijd dieven, sluwe types en oplichters zijn,
Blije en verdrietige mensen, mannen en schijnheiligheid.
Maar dat de twintigste eeuw een uitspatting van kwaad is,
Onbeschaamd, dat kan niemand ontkennen,
We leven verstrikt in een rommel,
En in dezelfde modder zijn we allemaal vies.
Als het vandaag de dag hetzelfde is om eerlijk of verraderlijk te zijn,
Onwetend, wijs, dief, opschepper, oplichter,
Alles is gelijk, niets is beter, hetzelfde een ezel als een grote professor,
Geen applaus of rangorde, de immorelen hebben ons gelijkgemaakt.
Als de een leeft in schijn en de ander steelt uit ambitie,
Het maakt niet uit of je priester bent, matrasverkoper, koning van de kaarten, schoft of stiekemerd.
Wat een gebrek aan respect, wat een schending van de rede,
Iedereen is een heer, iedereen is een knoeier,
Gemengd Toscanini, daar gaat Scarface en Napoleon,
Don Bosco en de Mignon, Carnera en San Martin.
Net als in de onbeschaamde etalage van de rommel,
Is het leven vermengd, en verwond door een zwaard zonder heft,
Zie je de bijbel huilen naast de boiler.
Twintigste eeuw problematische en koortsachtige rommel,
Wie niet huilt, krijgt niet, en wie steelt is een sukkel,
Kom op, ga door, het gaat door,
Wat er in de oven is, zullen we elkaar ontmoeten.
Denk niet meer na, ga aan de kant zitten,
Het maakt niemand uit of je eerlijk geboren bent,
Het maakt niet uit waar je werkt, dag en nacht als een beest,
Degene die leeft van de mijnen, degene die doodt, degene die geneest,
Of buiten de wet staat.