A Semente
Bezerra da Silva
De Zaad
Mijn buurman gooide
Een zaadje in zijn tuin
Ineens groeide het op
Een enorme jungle (mijn buurman gooide)
Wanneer iemand hem vroeg
Wat voor onkruid is dit dat ik nooit heb gezien?
Antwoordde hij alleen maar
Weet niet, ken dit niet, is hier ontstaan
Maar het werd steeds viezer
De politie was altijd in de buurt
Want de geur was goed
En daar was altijd een groep jongens
De mannen werden wantrouwig
Toen ze elke dag een menigte zagen
En ze zetten de perfecte val
En namen ze allemaal mee voor verhoor en toen
Op het moment van de sapeca-ia-ia schreeuwde de schoft
Sla me niet, ik geef alles op een presenteerblaadje aan u
Kijk, ik ken dat onkruid, chef
En ik weet ook wie het heeft geplant
Toen de federale agenten afluisterden
En de onschuldige buurman meenamen
Zei hij op het bureau
Dokter, ik ben geen boer, ik ken het zaad niet